Marjorie W. Eberlé-Gotlib

Traditiegetrouw plaatsen we ter gelegenheid van onze vroegere voorzitter Marjorie Eberlé sterfdag (8 oktober 2009) in de maand oktober een stuk van haar hand in ons maandblad. Dit keer kozen we voor een gedeelte uit haar commentaar op de Galatenbrief (5:13-26) dat eerder dit jaar verscheen.
Over veel zaken had Marjorie een uitgesproken mening. Niet in de laatste plaats was dat over de vraag hoe een Messiasbelijder zijn of haar leven zou moeten leiden. Of beter gezegd: wìe je leven zou moeten leiden.

De historische achtergrond van de Galatenbrief

De gemeente van Galatië was mogelijk net zo verdeeld als die van Corinthe (1 Cor. 1:10-13).  Er moet een duidelijke meerderheid geweest zijn van Judaïsten die meenden door het houden van de Joodse wetten iets te zijn in Gods oog. Het is niet onwaarschijnlijk dat een ander deel trouw was gebleven aan Paulus en zijn evangelieprediking; hoe kon hij anders weten wat er daar omging?


In vers 26 staat een waarschuwing. Paulus wist uit ervaring waar de menselijke natuur toe kon leiden. We kunnen zo gemakkelijk praalziek worden, elkaar uitdagen of benijden. Het lijkt erop dat diegenen die niet in de fout gegaan waren om de judaïsten te volgen, nu dreigden te gaan opscheppen dat hun geestelijke krachten veel groter waren, want zij konden leven zonder de wetsvoorschriften erbij nodig te hebben. En dat had dan weer ten gevolge dat de judaïsten daarom heel jaloers op hen werden door die uitdaging. Beiden waren verkeerd bezig.

En dan zou er mogelijk nog eens een derde groep hebben bestaan die uit heidense gelovigen bestond, die zich zo heerlijk ‘vrij` voelden, dat ze ongelimiteerd hun bevrediging zochten in alles wat de vrijheid van het evangelie hen te bieden had.
Van de brieven aan de Corinthiërs kunnen we leren hoe hard Paulus moest strijden tegen de ergste wantoestanden in de heiden-christelijke kerken die hij had gesticht. Juist door die vloed van heidense immoraliteit voelden de Judaïsten dat het houden van de wet nodig was en de Galaten, die hier eveneens wanhopig over werden, zouden hun mening wel eens gedeeld kunnen hebben.

Vrucht van de GeestHet leven door de Geest

In de Galatenbrief leert Paulus ons dat niet het je houden aan de wet, maar leven met een hart dat gericht is op Gods Geest (5:16), het enige middel is om deze misstanden te weerstaan. Dan zal het vlees niet de overhand krijgen.
Messiasbelijders dienen ‘door de Geest te wandelen, zich door de Geest te laten leiden’ (5:18), ‘door de Geest te leven’, ‘door de Geest het spoor te houden’ (5:25) en ‘de Geest te zaaien’ (6:8). Al deze beelden zijn variaties van één en hetzelfde, namelijk ons leven geheel en voortdurend onder de controle en de leiding van de Heilige Geest stellen.
Dat is niet krampachtig alle verkeerde neigingen trachten te onderdrukken, want dan is men toch weer bezig een wet te houden. Ons vlees en zijn begeerten gaan juist in tegen Gods Geest.

“Als wij door de Geest leven, laat dan de Geest ook ons spoor leiden (5:25)”, want dat is de betekenis van ‘leven door de Geest’. Er zijn mensen die mij vragen ‘hoe doet men dat, leven door de Geest?’ Het antwoord is: Blijf in het geloof en ga tot God. Vertel Hem dat u Zijn geboden niet kunt houden, maar dat u ervan overtuigd bent dat Jesjoea voor al uw tekorten door Zijn gerechtigheid de losprijs heeft betaald. Pleit op Gods grote genade en Hij zal u Zijn Geest zenden, die u leiden zal tot de vruchten van de Geest. Dan zal de liefde de voorrang krijgen, want Gods wet is in vervulling gegaan als wij door de Geest ons leven laten beheersen. Want, zegt 2 Cor. 3:5-6 ‘niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods werk, die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet der letter (waarmee de wet bedoeld is), maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’.

De werken van het vlees en de vrucht van de Geest

In de verzen 19-21 worden de werken van ons vlees opgesomd. Sommige daarvan zijn typische verdorvenheden van het heidendom in Paulus’ tijd. En hoewel de heidense moralisten in zijn tijd deze kwade zaken ook afschuwelijk vonden, waren zij van mening dat ze geheel in tegenstelling stonden tot de ware aard van de mensheid. Paulus daarentegen beschouwde ze als geheel natuurlijke en onvermijdelijke resultaten van onze gevallen menselijke aard. Ja, zegt Paulus in vers 19, wat er in de menselijke aard leeft is duidelijk voor iedereen te zien.

In de verzen 22 en 23 wordt de vrucht van de Geest opgesomd. Wij zien hier dat al deze negen eigenschappen van een Messiasbelijder ‘vrucht zijn van de Geest’. Er staat niet ‘werken’! Werken worden door arbeid verkregen, hier is iets geheel anders aan de orde. Vruchten groeien aan een boom of struik, die groeien vanzelf. En als wij die goede eigenschappen vertonen, dan staan wij daar als de bomen. Zij hebben takken, bladeren en vruchten zonder zich daarvan bewust te zijn. Elke voorbijganger ziet ze wel en kan zich eraan tegoeddoen; de boom zelf ziet er niets van. De wet was dan ook nooit bedoeld voor mensen die zulke goede eigenschappen vertoonden (vers 23).

Leven uit de Geest: een praktijkvoorbeeld

Een voorbeeld hoe God ons bekwaam maakt en ons in het goede spoor houdt door Zijn Heilige Geest, is mij verteld door een medegelovige, een Joodse vrouw uit Noorwegen. Na Jesjoea als haar Verlosser te hebben leren kennen, was ze uit Roemenië naar Oslo gevlucht.
Bij het verkrijgen van een woning raakte zij verwikkeld in een juridisch proces dat zij naar de mens gesproken moest verliezen. Ik leefde zeer mee omdat zij, berooid als zij was, geen middelen bezat om een goede advocaat in de arm te nemen die haar zaak zou kunnen bepleiten. Maar zij was verzekerd dat dit ook niet nodig zou zijn. “Zie je, Marjorie”, zei ze, “ik vertrouw op de woorden van de Masjiach die Hij sprak in Mattheüs 10:19-20: ‘Wanneer ze u overleveren maakt u dan niet bezorgd hoe of wat gij spreken moet; want gij zijt het niet die spreekt, doch het is de Geest uws Vaders die in u spreekt’”. De zaak werd door haar gewonnen, ze was haar eigen advocaat geweest en haar winnend betoog was een kort, duidelijk relaas van naar waarheid vertelde feiten geweest.

Ontleend aan ʽBijbelstudie van de brief van Paulus aan de Galatenʼ van M.W. Eberlé-Gotlib. 

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van oktober 2017