Arie van de Heuvel

In 1990 vlogen mijn vrouw en ik naar Egypte voor een rondreis. Na het land van piramides en heidense tempels bewonderd te hebben, reisden we per bus door de woestijn om onder Gaza het beloofde land binnen te komen. Ik zal nooit vergeten dat dit heel speciaal was. Bij de grenspost de bus uit om de eerste voetstappen te zetten in Israël; het land van de Tenach, het land van God, het land van het Joodse volk. Ons doel was Jeruzalem, maar zoals Mozes destijds omtrekkende bewegingen maakte, deden wij dat ook. We reisden langs de kust en kwamen in Nazareth. Op de plaats waar volgens de traditie Maria de aankondiging van de geboorte van Jezus Christus had ontvangen was een moderne kerk gebouwd. Een reisgenoot, werkzaam in de betonindustrie, keek binnen eens naar boven en merkte droog op: ‘Fraai stukje betonwerk!’ Daarna kwamen we in Kapernaüm en maakten we een boottochtje op het Meer van Tiberias. In de boot op dat meer keek ik om mij heen, zag de contouren van de heuvels en bergen in de verte en dacht: ‘Ja, dit heeft de Heiland ook gezien.’ Dat uitzicht maakte veel meer indruk dan die kerk in Nazareth.

We vervolgden de rondreis en belandden in Jericho om bij een opgraving een poort uit 7000 voor Chr. te aanschouwen; ik constateerde dat de muren er verder allemaal ingestort bij lagen. Na de Dode Zee, het diepste punt op aarde, gingen we op naar Jeruzalem. De bus klom steeds hoger, we passeerden onderweg de herberg van de Barmhartige Samaritaan (dat moet wel één van de oudste herbergen ter wereld zijn) en nog hoger. Ineens zag ik op een Israëlisch ANWB-plaatsnaambord in modern Hebreeuws en Engels staan: ‘Jeruzalem’. Dat trof mij: Jeruzalem, de stad van God, gewoon aangekondigd op een ANWB-bord. Later heb ik vaak gedacht: Ja, zo hoort het; op een dag zullen alle ANWB-borden ter wereld niet meer de weg naar Rome of Babel wijzen, maar naar Jeruzalem! De volgende dag overzagen we vanaf de Olijfberg het oude Sion, de Tempelberg, het oude en moderne Jeruzalem, de stad op de navel der aarde, vanwaar het Woord van God uitging en uitgaat tot heil van het Joodse volk, van ieder volk en van ieder mens. We bezochten Yad Vashem (‘Een teken en een naam’) en ik schaamde mij diep voor de schuld van de volkeren, met name de christelijke volkeren en het christendom, tegenover het Joodse volk. Ter plekke besloot ik ooit zelf naar Auschwitz te gaan; een reis die ik samen met mijn vrouw in 2012 ondernam en waar ik een boekje over schreef: ‘Zingen in de schaduw van de dood’.

Bij de foto: mijn vrouw Anja (1990) aan de rand van de krater Mizpe Ramon. Zij overleed op 21 mei 2014. Er komt een dag dat ik haar opnieuw zal ontmoeten, in Jeruzalem.

De schrijver is sympathiserend lid van Hadderech