Een sjadchen (huwelijksmakelaar) kwam bij een knappe jongeman en stelde hem voor te trouwen met een erg lelijk meisje. De jongeman, die het meisje toevallig kende, dacht dat de sjadchen hem voor de gek hield en ontstak in woede. “Denk je dat je mij voor de gek kunt houden? Wat moet ik met zo’n meisje?” “Wat zijn dan zoal je bezwaren?” vroeg de sjadchen rustig.

“In de eerste plaats is ze blind.” “Is dat een bezwaar? Dat is juist een voordeel. Je kunt rustig doen wat je wilt zonder dat zij het ziet.” “Maar ze is ook stom.” “Dat is toch alleen maar prettig, een vrouw die nooit commentaar geeft?”

“Maar ze is ook doof.” “Wat is er nu fijner dan haar de huid vol te schelden zonder dat ze het hoort?” “Maar ze is ook verlamd.” “Dan hoef je je ook geen zorgen te maken dat ze achter je aanloopt wanneer je op stap gaat. Beter kan toch niet?”

 

“Maar ze heeft ook een bochel!” “Nu moet je toch ophouden. Mag het meisje waarmee je gaat trouwen dan niet een foutje hebben?”

Uit: De mooiste Joodse verhalen.
Uitgever: Verba.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van november 2019