Alle feesten in het Jodendom worden altijd thuis gevierd en voor zover dat kan met de familie. Destijds zijn we in onze vereniging van Messiasbelijdende Joden begonnen met een gezamenlijke seder omdat men dan weer een familie had en we met elkaar de seder konden vieren.

Jodendom en christendom zijn net zo onscheidbaar als zaad en bloem, of als boom en vrucht. Nergens kan die organische familieband meer naar buiten komen dan in het Pesachfeest van de Joden en de laatste maaltijd zoals bevolen door onze Heer wanneer Hij die houdt rondom de Paastafel met zijn twaalf discipelen.

Een feest van belangrijke, plechtige en vrolijke momenten, officieel bekend als het feest der bevrijding, het geboortefeest van Israël en het eerste in de cyclus van de feesten in het voorjaar.

Vierden de Joden in Jezus’ dagen Pesach op dezelfde manier als wij dat vandaag doen? Ja wel degelijk, want Joden houden vast aan hun tradities en zijn er trouw aan.

De uittocht uit Egypte is het centrale punt in de Joodse geschiedenis, net als Calvarie het centrale punt in het christelijk geloof is. Want daar is het werk van de inlossing voltooid voor elke gelovige.

We zijn bevoorrecht dat we als vereniging, als familie als het ware, jaarlijks de seder met elkaar vieren en de betekenis van de riten‚ de symbolen, de liederen en de gebeden kennen. Die hoef ik hier niet uit te leggen. Pesach en de maaltijd van de Heer is een compleet verhaal van bevrijding en redding. Telkens als een Jood deelneemt aan Pesach is hij onbewust een getuige van de Messias. Iedere keer als een Christen deel neemt aan de maaltijd van de Heer herinnert hij zich van wie het Pesachlam een afschildering was: van de Messias door wiens bloed hij is gereinigd en vergeven.

Paulus zegt in 1 Cor. 5:7-8:

Doet het oude zuurdeeg weg opdat u een vers deeg mag zijn: u bent immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht. Laten we daarom feestvieren, niet met oud zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.

Schrijver: onbekend.
Archief Thea Ornstein.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2021