Richard Harvey

Hoe denken Messiasbelijdende Joden over het vieren van de sjabbat? Dat is een van de vragen die Richard Harvey behandelt in het hoofdstuk ‘De Thora in de praktijk’ van zijn dissertatie. Diverse toonaangevende denkers passeren de revue. Hun opvattingen blijken heel divers. We kozen Baruch Maoz en Arnold Fruchtenbaum uit. Interessant in de visie van Maoz is dat de sjabbat voor hem heilig is maar dat hij geen religieuze betekenis toekent aan de wijze waarop hij de sjabbat viert. Voor hém is dit een uitvloeisel van zijn Joodse identiteit, een identitymarker.

Fruchtenbaum laat zien dat zelfs degene die heel gewetensvol de sjabbat onderhoudt, naar alle waarschijnlijkheid de Wet van Mozes overtreedt. Vandaar dat hij vindt dat we onszelf en anderen op dit punt geen wetten moeten opleggen.

Aan het andere uiterste van het spectrum bevindt zich een Mark Kinzer, die de sjabbat onderhoudt volgens de regels van het (midden-orthodoxe) conservative jodendom. Voor hem is dit onlosmakelijk verbonden met het navolgen van de Messias, die de sjabbat ook in acht nam. Zijn diepe respect voor het jodendom komt voort uit het feit dat het jodendom een instrument in Gods hand geweest is ter bewaring van het Joodse volk, de eeuwen door (red.).

Maoz: rustdag heilig

Baruch Maoz

De Israëlische voorganger Baruch Maoz uit kritiek op Messiasbelijdende Joden die naar eigen inzicht kiezen welke aspecten van het jodendom ze zullen naleven. Weinigen vermijden het reizen en het aandoen van licht, terwijl dát Bijbelse sjabbat-voorschriften zijn. Maar wél dragen ze blijmoedig een tallit (gebedskleed) tijdens de vrijdagavonddienst, hetgeen in strijd is met de Joodse traditie omdat de tallit alleen gedragen wordt tijdens ochtenddiensten. “In welke mate respecteren we dan de Joodse traditie?”, vraagt Maoz zich af.

Maoz is ook tegen het herinterpreteren van Joodse gebruiken om ze een christelijke inhoud te geven. Toch onderhoudt hij de sjabbat, maar op zijn eigen manier: “Ik houd van mijn Joodse identiteit. Mijn gezin begroet de sjabbat elke vrijdagavond met een traditionele sjabbatmaaltijd en we vieren alle Bijbelse en traditionele feesten met enthousiasme. De sjabbat maakt deel uit van de Wet van Mozes en weerspiegelt de aard van God. De sjabbat is een eeuwige plicht waarop de mens zijn Schepper geacht wordt te imiteren, en te rusten in het volbrachte werk van de Eeuwige, die de mens zo onverplicht had liefgehad. Het principe van die ene dag in de week blijft onze vreugde en plicht voor altijd. Maar de maatschappelijke en rituele aspecten van de Mozaïsche Wet zijn niet essentieel en voorbijgegaan. Op de sjabbat mochten priesters wél arbeiden in de tabernakel en in de tempel. Ze verzorgden de lichten, reinigden het altaar van as en sjouwden met hout om het vuur brandend te houden.”

Omdat ook de sjabbat vervuld is door de Messias heeft deze niet langer de religieuze betekenis die het vroeger had. Toch vindt Maoz de traditionele sjabbatmaaltijd, het feestmaal iedere vrijdagavond, waarbij het hele gezin elkaar ontmoet aan de sjabbattafel, aanvaardbaar. Het is immers een rabbijnse traditie waarover bij het Joodse volk consensus bestaat.

Fruchtenbaum: Nieuwtestamentische vrijheid

Arnold Fruchtenbaum

De Amerikaanse Arnold Fruchtenbaum constateert ook een inconsequentie onder Messiasbelijdende Joden met betrekking tot het onderhouden van de sjabbat: “Men predikt de wet maar praktiseert de genade.” “Veel Messiasbelijdende Joden veronderstellen ten onrechte dat de sjabbat bedoeld was als een dag van gezamenlijke aanbidding van God. Maar feitelijk beval Mozes de Israëlieten juist om op de sjabbat thuis te blijven en uit te rusten. Alleen aan de priesters werd de gezamenlijke aanbidding op die dag in de tempel opgedragen. Daarom overtreedt een Messiasbelijdende Jood het sjabbatsgebod wanneer hij op vrijdagavond of zaterdagochtend in zijn auto stapt, de motor start en naar zijn gemeente rijdt. Hij preekt de wet maar praktiseert de genade. De genade staat iemand toe om thuis te blijven en te rusten op de sjabbat en gunt iemand ook om op die dag samen met anderen God te aanbidden. Net zoals het toegestaan is om op elke andere dag van de week een gemeenschappelijke dienst te hebben. Fruchtenbaum is het dan ook niet eens met Daniel Juster, die ooit opmerkte niet erg geïnspireerd te worden door de Joodse identiteit van iemand die de sjabbat opgeeft: “Juster heeft alle vrijheid om de sjabbat te onderhouden op zíjn manier, zelfs als die niet Schriftuurlijk is, zoals wanneer er challe, wijn en kaarsen gebruikt worden. Er zijn geen Bijbelse gronden om hem dit voorrecht te ontzeggen. Het gaat echter niet aan een Messiasbelijder die op grond van zijn Nieuwtestamentische vrijheid ervoor kiest om de sjabbat níet te onderhouden diens Joodse identiteit te ontzeggen.

Fruchtenbaum is ook geen voorstander van de zegenspreuk over de sjabbatskaarsen. “Deze praktijk is nooit voorgeschreven door Mozes maar van rabbijnse oorsprong. Aan de andere kant verbiedt het Nieuwe Testament dit niet, het is Bijbels gesproken neutraal. Het staat een Joodse Messiaanse gelovige dus vrij de sjabbatskaarsen aan te steken, maar ook om het niet te doen. Anders gesteld is het met de zegen die erbij gezegd wordt: “ ….. die ons opgedragen heeft het sjabbatlicht te ontsteken.” Een dergelijk gebod is in de Schrift niet te vinden. Daarom is het onjuist om dit gebed te zeggen.” Er zijn nu drie mogelijkheden: “Of men kiest ervoor dit gebed niet te zeggen. Of men brengt het gebed in overeenstemming met de Bijbel. Of men besluit om zelf een gebed te maken.”

Het staat voor Fruchtenbaum dus vast dat het Messiasbelijdende Joden vrij staat om de sjabbat op elke willekeurige manier te onderhouden, zolang dit niet in strijd is met de Schrift, men dit niet aan anderen oplegt en men niet gebonden raakt door wetticisme.

Bron: Richard Harvey, mapping Messianic Jewish Theology.

Zie ook deel 1: Messiasbelijdende Joden en de Thora

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van januari 2020