Ds J. Rottenberg     

Voor Spinoza was Jezus het toppunt van volmaaktheid, de stem van God en de vleeswording van de hoogste wijsheid. In het eerste hoofdstuk van zijn 'Godgeleerd-staatkundig vertoog' zegt hij: "Niemand heeft zo'n volmaaktheid, groter dan anderen, bereikt als Christus, aan wie Gods besluiten tot behoud van de mens zijn geopenbaard. God heeft zich door Jezus aan de apostelen bekendgemaakt, net zoals aan Mozes door de stem uit de hemel. Daarom kan de stem van Christus, net zoals de stem die Mozes hoorde, de stem van God genoemd worden. En zo kunnen we ook zeggen dat Gods wijsheid in Christus de menselijke natuur heeft aangenomen, en dat Christus de weg is tot behoud."

In het vierde hoofdstuk, waar Spinoza over de goddelijke wet spreekt, maakt hij het volgende onderscheid tussen de Messias en de andere profeten van Israël: "Christus was niet zozeer profeet maar de mond van God, hij was gezonden niet alleen voor de Joden maar voor de hele mensheid."

"Anders dan Mozes en de profeten deelde Jezus aan degenen die de hemelse geheimen mochten verstaan eeuwige waarheden mee, die hij niet voorschreef als wetten. Daardoor bevrijdde hij hen van het juk der Wet. Maar tegelijk bevestigde en versterkte hij die en grifte hem diep in hun harten."

In het twaalfde hoofdstuk zegt Spinoza: "De leer van het evangelie is niets anders dan een eenvoudig geloof; en wel in God te geloven en Hem te vereren, of, wat hetzelfde is, Hem te gehoorzamen. En wie vast gelooft dat God, overeenkomstig de barmhartigheid en genade waarmee hij alles bestuurt, de zonde van de mens vergeeft, die kent Christus wérkelijk, en Christus woont in hem."

Zonder de Geest van Christus zijn volgens Spinoza gerechtigheid en naastenliefde onmogelijk. In een brief aan ene Albert Burgh zegt hij: "Gerechtigheid en naastenliefde zijn de enige onfeilbare kenmerken van het ware geloof en de vrucht van de Heilige Geest. Waar deze gevonden worden, daar is Christus. Want alleen door de Geest van Christus kunnen wij er toe gebracht worden ons te richten op gerechtigheid en naastenliefde."

Hoewel het betreurenswaardig is dat Spinoza er in zijn pantheïstisch Godsbegrip helemaal naast zat, stemt het tot grote dankbaarheid dat hij met zoveel eerbied spreekt over Jezus de Messias.

Uit: Ds. J. Rottenberg, Joodse stemmen over Christus en Christendom.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van november 2021