Colin Mitchell

Onze gemeente op de Karmel begon zo’n 27 jaar geleden en een van de Bijbelse fundamenten was Efeze 2. Toen David en Karen Davis vlak voor de Eerste Golfoorlog uit New York in Israël aankwamen, werd hun door de paar Joodse en Arabische gelovigen die destijds in Israël woonden, verteld dat “je met Joden kunt werken, óf met Arabieren, maar je kunt niet beide doen.”
Maar Efeze 2 openbaart Gods hart en doel “…, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken.” (Efeze 2:15b) Op grond van deze Bijbelse waarheid is Kehilat HaKarmel ontstaan. Dit vers is nog steeds de basis voor wie we vandaag zijn, waarvoor we leven en bestaan.

 

Het Efeze 2-manifest:

Dit is de radicale oproep tot eenheid zoals Gods Woord die uitgezet heeft, en die net zo relevant voor ons vandaag is als die was voor de gelovigen van Efeze in het Turkije van 2000 jaar geleden.

Het is duidelijk uit het Woord van God dat het de goddelijke bedoeling was om door het lijden en sterven van Jesjoea aan het kruis en Zijn opstanding, een lichaam van gelovigen te scheppen dat uit Joden en niet-Joden zou bestaan.
Laten we eerlijk zijn en toegeven dat een dergelijk samenbrengen van Joden en niet-Joden menselijkerwijs gesproken onmogelijk is.
Alleen Jesjoea’s offerdood aan het kruis en zijn glorierijke opstanding was in staat om deze wonderlijke eenheid tussen Joden en niet-Joden teweeg te brengen.

Het Woord van God laat zien dat de HEER altijd al de bedoeling had een één nieuwe mens- lichaam van gelovigen te scheppen. Het Bijbelse bewijs voor deze dynamische eenheid is overweldigend. Het draagt ook een impliciete roep in zich alle religieus wetticisme achterwege te laten en te leven in een geloof gebaseerd op de Heilige Schrift en gezalfd door de Heilige Geest.

Enkele Bijbelse voorbeelden van de eenheid tussen Jood en niet-Jood

     Exodus 23:9: “U mag de vreemdeling [heiden, niet-Jood] niet onderdrukken, want u kent zelf de gesteldheid van de vreemdeling, omdat u zelf vreemdeling geweest bent in het land Egypte.” Gods barmhartigheid voor de vreemdelingen in Israël was niet minder dan Zijn barmhartigheid voor het volk van Israël. Daarin spreekt het hart van God.
     Ruth 1:16: “Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.” Ruth is een vrouw uit Moab (het huidige Jordanië) en sluit zich onlosmakelijk aan bij Naomi en de God van Israël.
     Esther 4:16: “Ga, verzamel alle Joden die zich in Susan bevinden, en vast voor mij: eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag. Ook ikzelf zal zo vasten, samen met mijn dienaressen, en dan zal ik naar de koning gaan, wat niet overeenkomstig de wet is. Als ik dan omkom, dan kom ik om.” 
De toewijding van Esther om biddend te vasten voor de bevrijding van het hele Joodse volk krijgt verbazingwekkend genoeg de steun van haar hofdames die geen van alle Joods waren. Het was een driedaagse vastentijd met een één nieuwe mens-identiteit. 
     Mattheus 1:5: “Salmon verwekte Boaz bij Rachab [een heidense vrouw uit Jericho], Boaz verwekte Obed bij Ruth [een heidense vrouw uit Moab], Obed verwekte Isaï.”
Hier in de genealogie van onze Heer en Messias staan twee verbazingwekkende vrouwen van God vermeld die heel duidelijk niet uit het volk van Israël kwamen.

Een ‘één nieuwe mens’-gemeente op de Karmel

De genoemde voorbeelden vormen slechts enkele voorbeelden van Gods onveranderlijke doel om een ‘één nieuwe mens’-lichaam te scheppen.
In Israël is een praktisch voorbeeld hiervan onze diepe toewijding aan het bewaren van de eenheid met onze christen-Arabische broers en zussen. Veel van deze fijne gelovigen hebben een andere geloofsexpressie dan wij. Zij komen op zondag bij elkaar voor de eredienst en ze vieren de traditionele christelijke feestdagen, niet zozeer de Bijbelse feesten zoals die beschreven staan in de Thora. Hoewel wij op sabbat bij elkaar komen voor de eredienst en grote waarde hechten aan het vieren van de Bijbelse feesten, willen we op geen enkele manier toestaan dat deze zaken onze één nieuwe mens-eenheid zouden belemmeren. Deze zijn niet van belang voor onze redding.

Het schokt ons altijd wanneer we gelovigen buiten Israël andere oprechte volgelingen van de Heer zien veroordelen omdat ze op zondag in de kerk zitten en de Bijbelse feesten niet vieren. Juist wat dit onderwerp betreft, zien we veel hartenpijn en verdeeldheid. We geloven dat dit nu juist een voorbeeld is van de letter die doodt terwijl de Geest leven brengt.

We waren 31 december 2018 op de Karmel bij elkaar als één nieuwe mens-gemeente om het jaar 2018 af te sluiten met gezamenlijke lofprijzing en gebed. We spraken hardop ons verlangen uit om als Joden, Arabieren en anderen uit de volken onze één nieuwe mens-roeping tot uitdrukking te brengen. Om intens voor elkaar te bidden, er voor elkaar te zijn in eenheid. Om elkaar werkelijk lief te hebben. Er werd gebeden in Hebreeuws, Arabisch, Russisch en Engels. Om vanaf de Karmel de boodschap van één nieuwe mens in de Messias door heel Israël, het Midden-Oosten en de wereld stralend uit te dragen.
Psalm 133: “Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen… Want daar gebiedt de HEERE de zegen en het leven tot in eeuwigheid.”
We kunnen mogelijk geen wereldvrede ervaren, maar de Sar Sjalom, Jesjoea, onze Vredevorst, kan door onze ‘één nieuwe mens’-eenheid bekend gemaakt worden.

Colin & Helen Mitchell maken deel uit van het leiderschapsteam van Kehilat HaKarmel in Noord-Israël, een gemeente bestaande uit Joden, Arabieren en mensen uit andere volken. De gemeente benadrukt de eenheid van de ene nieuwe mens in de Messias. Colin houdt wereldwijd spreekbeurten en heeft zowel het hart van een pastor als dat van een vader. Ook heeft hij een passie voor Gods bedoelingen met Israël. Bijna tien jaar geleden gingen Colin en Helen vanuit Engeland op aliyah. Sinds hun aankomst in Israël hebben ze twee mooie kinderen geadopteerd.

Bron: BMJA-nieuwsbrief, voorjaar 2016. Vertaling: Evelien van Dis

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2019