Joop Akker

Op 8 oktober 2009 overleed Marjorie Eberlé-Gotlib. Ze was 47 jaar voorzitter van Hadderech, van 1959-2006. Om haar sterfdag te markeren, wil ik dit jaar iets schrijven over haar Joodse identiteit.

Misschien moet u, net als ik indertijd, wennen aan de extreem aandoende visie van Marjorie op het wezen van de Joodse godsdienst. Toch lijkt het me nuttig om deze weer eens voor het voetlicht te halen. Zij kan namelijk de verschillen tussen Messiasbelijdende Joden (en tegenwoordig ook Messiasbelijdende niet-Joden) relativeren, en dat is in een vereniging als Hadderech mooi meegenomen.

Het wezen van de joodse godsdienst

Bij haar doop door dominee Buskes had deze tegen Marjorie gezegd: “Nu bent u pas écht Joods geworden.” Met Joods bedoelde hij de letterlijke betekenis van het Hebreeuwse Jehoeda, waarvan Joods afgeleid is, ‘Godlover’ - zie Gen. 29:35. En zo heeft Marjorie haar godsdienstige identiteit van meet af aan begrepen en heel consequent in haar verdere leven uitgewerkt.
Regelmatig citeerde ze Jeremia 31 waar ze liet zien dat in het daar aangekondigde nieuwe verbond God degene is die alles doet, en dat om die reden Hem alleen alle eer toekomt. In wezen hoeft de mens niets anders te doen dan erop te vertrouwen dat God het doen zal. Dat lijkt eenvoudig maar is het allerminst. Het is ook eng. Marjorie vergeleek het wel eens met het springen vanaf een hoge duikplank.
Het bovenstaande klinkt misschien niet zo Joods, maar de beroemde en geleerde rabbi Simlai, lid van het Sanhedrin in Tiberias, had al in de derde eeuw de 613 ge- en verboden van Mozes teruggebracht tot één belofte: “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven” - Habakuk 2:4. Marjorie betrok dit ‘leven’ niet alleen op het eeuwige leven maar ook op het dagelijks leven, net als rabbi Simlai.
Haar belangrijkste voorbeeld hierbij was de Messias, die in Hebreeën 12 de “leidsman van het geloof” genoemd wordt omdat hij in leven en sterven zich volkomen verliet op zijn hemelse Vader.
Om het plaatje wat completer te maken moet hier toegevoegd worden dat geloofsvertrouwen wel de kern van de zaak is, maar dat dit rust op twee pijlers: Bijbellezen en bidden. Deze zijn voor het geloof wat licht en water zijn voor een plant. Dat betekent overigens niet dat men het geloof zelf kan bewerken, het is en blijft een gave van God volgens Efeze 2:9; een tekst die Marjorie graag aanhaalde.

De rechtvaardige zal door zijn geloof leven.

Habakuk 2:4.

Er is dus geen wezenlijk verschil, godsdienstig gezien, tussen Joodse en niet-Joodse volgelingen van de Messias. Hun levens voltrekken zich binnen de driehoek van Bijbellezen, bidden en geloven. En een ieder doet vervolgens de goede werken “die God bereid heeft opdat wij daarin zouden wandelen” - Ef. 2:10. Maar de Heilige Geest werkt zó dat die werken er bij iedereen anders uitzien. “God doet niet aan confectie maar aan maatwerk”, was haar ervaring.

Identiteit-markeerders

Dat geloofsvertrouwen het wezen was van Marjories jodendom, wil niet zeggen dat ze geen belangstelling had voor Joodse gebruiken. Ze was bijvoorbeeld vol lof over het standaardwerk van rabbijn de Vries ‘Joodse riten en symbolen’, en verwees in haar Bijbelstudies regelmatig naar de joodse geloofspraktijk. Ook de sederviering van Hadderech was haar dierbaar. Maar ze zei ook weleens dat ze er niet van wakker zou liggen wanneer we zouden besluiten hiermee te stoppen.
Op alle andere Joodse ‘identity markers’ scoorde Marjorie beslist hoog.
Als eerste moet ik denken aan de moppen die altijd ruim voorhanden waren. Bijvoorbeeld haar definitie van een antisemiet: “Een antisemiet is iemand met een meer dan normale hekel aan Joden.”
Dan haar liefde voor de Hebreeuwse taal, die ze zich bij dr. Max Reisel in Rotterdam eigen had gemaakt. De studiedagen Nederlands-Joodse geschiedenis die ze bijwoonde. Haar zwak voor de verdwenen Jiddische cultuur van Oost-Europa, waarmee ze de leden van Hadderech liet kennismaken door de voordrachtkunstenares Willy Brill naar het paaskamp te halen. De vele boeken van Joodse schrijvers en over Joodse onderwerpen die de wanden bedekten van de flat aan de Admiraliteitskade …
Maar het meest kwam haar Joodse identiteit misschien wel tot uiting in haar intense betrokkenheid bij de staat Israël. Ze had er ook twee nichten wonen, vrijwel haar enige familie die ze overgehouden had na de Tweede Wereldoorlog. Haar bescheiden vermogen liet ze dan ook na aan het Joods Nationaal Fonds (JNF), dat daarvan in 2010 in Be’er Sheva het Marjorie en Oscar Eberlé-Gotlib Park aanlegde.
Deze beschouwing over de Joodse identiteit van Marjorie Eberlé zou onvolledig zijn zonder de opdracht die ze gaf aan degenen die bij haar bed zaten, niet lang voordat ze overleed: “Zeg het aan allen … wees goed voor elkaar!”

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van oktober 2023