Thea Ornstein                                              

Het afgelopen jaar is bijna om. Op 19 september begint het jaar 5781. Op allerlei manieren wordt vergeving gevraagd in een ongeveer vijf uur durende dienst: dringend, met een smekend ritme en een eigenaardige klank. Na het sjemone esre, het achttiengebed, wordt elke dag van de negen tesjoeva-dagen, de dagen van omkeer, tot aan Jom Kippoer, het prachtige en indrukwekkende avinoe malkeinoe gebeden: ‘Onze Vader, onze Koning’.

 

Dit zijn de eerste woorden van elke zin, waarin zonden worden beleden, gevraagd wordt om de vergroting van de kracht die van Gods Masjiach uitgaat, om vernieuwing van goede besluiten, om het tenietdoen van de gedachten van onze haters, en de verijdeling van de beraadslagingen van onze vijanden wordt afgesmeekt. Inschrijving wordt gevraagd in het Boek des Levens, ook genoemd het boek der gedachtenis, van de verdienste, van de voeding en van de verzorging. Vandaar dat we elkaar voor Rosj Hasjana kaarten zenden met de wens ‘lesjana tova tikateevoe’, wat betekent: ‘dat u moge worden ingeschreven tot een goed jaar’.

Aan het eind van elke dienst wordt het aleenoe gebeden, waarbij bij uitzondering wordt geknield. De beginwoorden zijn: ‘Het is onze taak te prijzen de Heer van het heelal, die van de beginne de Schepper der wereld is.’

Vóór het sjofarblazen wordt Psalm 47 gezegd, waarna de baäl tekoa (de sjofarblazer) de tekia (de wachtroep), de sjewariem (de zangroep) en de teroea (de jubelroep) laat klinken. De sjofar is een primitief instrument; zijn klanken zijn tonen uit de oertijd, toen Mozes en het volk bij de Sinaï stonden (Ex. 19:18 en 19). Maar ze herinneren ons ook aan het einde der tijden.

Als Israël ten strijde trok werd de sjofar geblazen. Dan sprak een priester Israël toe: “Luister Israël, vandaag naderen jullie de strijd tegen jullie vijanden; laat uw hart niet week worden, vreest niet, wordt niet angstig en siddert niet voor hen, want de Heer, uw God, is het die met u gaat om voor u te strijden tegen uw vijanden, teneinde u de overwinning te geven.

De sjofar, de grote bazuin, zal ook klinken bij de wederkomst van de Masjiach. - Vroeger werd ook het jubeljaar begonnen met het blazen van de ramshoorn. - En als wij eens gelost zullen worden en verzameld van alle einden der aarde zal de grote sjofar weer klinken. De graven zullen zich openen en de doden opstaan. Aan deze opstanding der doden herinnert de sjofar ons, aldus Gaon Saädja, een Joods geleerde die leefde in Babylonië van 882-942.

Paulus heeft ons daarover verteld in 1 Cor. 15:52, waar hij zegt: “Allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt.”

Wat een vooruitzicht hebben wij, samen met Israël. Ook in de wetenschap dat wij door het offer van de Masjiach op Goede Vrijdag nu al ingeschreven mogen staan in het Boek des Levens. Een zekerheid die ver boven alle onzekerheid van deze tijd met al zijn moeiten en beperkingen uitgaat, en ons moed en kracht geeft om het leven van elke dag vol te houden, in afwachting van Zijn komst.

Namens het bestuur wens ik iedereen voor 5781 de blijdschap die de Eeuwige ons in Jesjoea heeft geschonken.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2020