Een leerling vroeg de Baäl Sjem Tov eens: “Hoe komt het toch dat iemand die aan de Schepper verknocht is en in zijn hart weet hoe dicht Hij bij hem is, toch vaak een gevoel van afstand en verwijdering heeft?”

De Baäl Sjem Tov antwoordde: “Wanneer een vader zijn kleine kind wil leren lopen, zet hij het eerst voor zich neer en houdt zijn geopende armen dicht bij het kind, opdat het niet zal vallen. En zo loopt het kind dan tussen de armen van zijn vader op hem toe. Maar zodra het dichterbij komt wijkt de vader een beetje terug, maar zijn armen houdt hij gespreid. En zo doet hij steeds weer, tot het kind heeft leren lopen.”

Uit: E. Whitlau, een vleugje paradijs.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van juni 2022