Roy H. Schoeman

Tijdens het Derde Rijk werden de nazi's enthousiast gesteund door diverse Arabische leiders. De machtsovername van Hitler in 1933 werd met grote opgetogenheid verwelkomd in de Arabische wereld.

Onder de eerste gelukstelegrammen die hij ontving, waren er verschillende uit Arabische hoofdsteden.
Op nazi-leest geschoeide partijen ontstonden snel in de Arabische wereld. Eén ervan was Syrië's Sociaal Nationalistische Partij. Haar leider, Anton Saäda, noemde zichzelf de ‘Führer van Syrië’. Een hakenkruis tegen een zwart-witte achtergrond sierde hun vlag. Sami al-Joundi, medeoprichter van de Syrische Baat-partij, herinnerde zich: “We bewonderden de nazi's. We dompelden ons onder in nazi-literatuur en brachten als eersten een Arabische vertaling van Mein Kampf uit.”

Hajj Amin al-Hoesseini

Hoesseini hield regelmatig toespraken voor radio Berlijn waarin hij de nazi's aanmoedigde. In een ervan zei hij: “Dood de Joden, dood hen met jullie handen, dood hen met jullie tanden! Dat is Allah welgevallig!”

Dergelijke toespraken hield hij ook voor zijn Arabische broeders, zoals degene waarin hij zei: “Sta op zonen van Arabië, strijd voor jullie heilige plichten! Slacht de Joden overal waar jullie hen vinden! Dat zal onze eer redden en onze geschiedenis en onze godsdienst!” De moefti had de volgende voorwaarde gesteld voor zijn steun aan Hitler: De uitroeiing van de hele Joodse bevolking van Palestina na Hitlers overwinning. Hij had zelfs plannen gemaakt voor dodenkampen bij Nabloes om de Endlösung voor de regio te realiseren. In zijn memoires schrijft hij: “Onze voorwaarde voor samenwerking met de nazi's was een vrije hand om iedere Jood uit te roeien uit Palestina en de Arabische wereld met behulp van de innovatieve wetenschappelijke methodes van de nazi's. Aan Hitler vroeg ik hiervoor toestemming waarop hij antwoordde: “De Joden staan tot uw beschikking.”

Hoesseini was niet succesvol bij zijn pogingen de nazi's over te halen om Tel Aviv te bombarderen en met behulp van parachutisten de bronnen van Tel Aviv te vergiftigen. Maar andere pogingen om het aantal gedode Joden te vergroten waren succesvoller. Zo lobbyde hij met succes tegen een plan van Hitler om in 1943 de Joden toe te staan Hongarije te verlaten. Hierdoor werden 400.000 Hongaarse Joden uiteindelijk vermoord. Zijn gewelddadige protest bij Himmler tegen een poging van het Rode Kruis om eind 1942 Duitse krijgsgevangenen uit te wisselen tegen 10.000 Joodse kinderen die uit Polen naar Theresienstad gestuurd waren, had dat gevolg dat de ruil niet doorging en de kinderen de dood vonden.

Na de oorlog werd Hoesseini gezocht vanwege oorlogsmisdaden maar kreeg asiel in Egypte, ondanks Hongaarse pogingen om hem uitgewezen te krijgen. Als een held sleet hij zijn verdere leven in de Arabische wereld en zijn overlijden in 1974 werd algemeen betreurd. Onder zijn mentorschap kwamen diverse van zijn jongere familieleden aan de macht. Abd al Raman abd al-Bauf Arafat al-Qud al-Hoesseini, beter bekend als Yasser Arafat, was één van hen. Arafat verklaarde ooit het als een eer te beschouwen om in Hoesseini's voetsporen te treden en noemde hem in 2002 ‘onze held’.

Saddam Hoessein, in het spoor van Hitler

Kayrallah Tulfah was een van degenen die in 1941 had deelgenomen aan de nazigezinde coup in Irak. Hij had daarvoor vier jaar gevangenisstraf gekregen. In de gevangenis schreef hij het boek ‘De drie die God niet had moeten scheppen: Perzen, Joden en vliegen.’ In 1947 kwam zijn tienjarige neef bij hem wonen in Bagdad. In de zitkamer hing een levensgroot portret van Adolf Hitler. Deze neef was niemand anders dan Saddam Hoessein. Nadat de laatstgenoemde president was geworden van Irak maakte hij zijn oom burgemeester van Bagdad. Volgens een vroegere maîtresse placht Saddam Hoessein ‘s ochtends in de spiegel te kijken en te zeggen: “Ik ben Saddam Hoessein, heil Hitler!” Hij gedroeg zich in een aantal opzichten ook precies als Hitler. Zo gebruikte hij giftige gassen om duizenden Koerdische landgenoten uit te roeien. De Amerikaanse president George Bush stelde in 1990 de overeenkomst tussen de Iraakse en de nazileider vast met de woorden: “Saddam Hoessein is Adolf Hitler in een nieuwe gedaante.”

Egypte, vrijhaven voor gevluchte nazi’s

Na de revolutie in Egypte van 1952 werd het land het tehuis van tientallen voormalige hooggeplaatste nazioorlogsmisdadigers. Eén van hen was SS-generaal Oskar Dirlewanger die als leider van de ongekend wrede Dirlewanger-brigade had geholpen bij het neerslaan van de opstand van het getto van Warschau en bij de uitroeiing van de omvangrijke Joodse bevolking van Oekraïne. In Egypte werd hij de persoonlijke lijfwacht van president Gamal Abdul Nassar en zijn persoonlijke vriend.

Johannes van Leer, de rechterhand van Goebbels op zijn ministerie van propaganda, werd in 1955 belast met de antisemitische propaganda van Egyptes ministerie van informatie.

Tot de tientallen anderen behoorde ook Hans Becher die als politie-instructeur van de politie van Alexandrië toepaste wat hij geleerd had bij de Gestapo in Wenen. Wilhelm Boerner, SS Untersturmführer en bewaker van het concentratiekamp Mauthausen, werd trainer van het Palestine Liberation Front.

Dr. Hans Eisele, die als arts in Buchenwald geëxperimenteerd had waardoor zeker 300 mensen stierven - van hem is bekend dat hij lampenkappen had gemaakt van menselijke lichamen - kreeg een bloeiende medische praktijk in Caïro. De beruchte Alois Brunner, verantwoordelijk voor de deportatie en dood van 100.000 Joden, ontsprong de dans en week uit naar Damascus. Daar voegde hij zich bij de gemeenschap van reeds aanwezige nazimisdadigers.

De latere president van Egypte Anwar Sadat, die als gematigd bekend stond, sympathiseerde in werkelijkheid met Hitler. Als minister had hij in 1953 Hitler nog geprezen omdat deze geprobeerd had de wereld te bevrijden van het kwaadaardige kwaad van de Joden.

De populariteit van het nazisme in de Arabische wereld

De populariteit van het nazisme in de Arabische wereld is altijd gebleven. In 1999 stond Mein Kamp als zesde genoteerd op de bestsellerlijst van de Palestijnse Arabieren. Bovendien wordt de Shoah stelselmatig ontkend in de Arabische landen. Volgens de Arabische media waren het de Joden zelf die de Shoah gepland hadden.

De antisemitische laster waarvan een groot deel van de Arabische pers doortrokken is, is vaak niet te onderscheiden van die van het Derde Rijk. Hardnekkige thema's die eerder door de nazi's gebruikt werden zijn: de aangeboren minderwaardigheid van de Joden als ras, hun ontaarde natuur die een bron is van zedelijke corruptie, het bloedsprookje dat het bloed van niet-Joodse kinderen een noodzakelijk bestanddeel is van de matses voor Pesach, dat er een wereldwijde samenzwering van Joden is om de wereld over te nemen, dat alle oorlogen door Joden begonnen worden uit winstbejag en dat de Joden de drijvende kracht zijn achter iedere daad van massaal geweld (inclusief de aanval op het WTC in 2001).

Deze lasterpraatjes zijn niet verminderd, ondanks de bepaling in de Camp David-akkoorden dat de partijen wederzijds begrip zouden najagen en zich dientengevolge zouden onthouden van vijandige propaganda tegen elkaar.

De liefde was wederkerig: Hitler zei: “De Arabische bevrijdingsbeweging is onze natuurlijke bondgenoot.” Egyptes partij ‘Jong Egypte’, opgericht in oktober 1933, imiteerde de nazi’s met stormtroopers, fakkeloptochten en slogans als ‘Eén volk, één partij, één leider’. Ze riepen ook op tot de boycot van Joodse zaken en fysiek geweld tegen Joden.
De grootmoefti van Jeruzalem, Hajj Amin al-Hoesseini, oom van de Palestijnse leider Yasser Arafat, was een drijvende kracht. Als leider van de Arabieren in Palestina in de jaren 1930 riep hij op tot een jihad om de Joden te vernietigen: “Ik verklaar een heilige oorlog mijn moslimbroeders! Vermoord de Joden! Vermoord ze allemaal!” Hij zette aan tot anti-Joodse rellen, o.a. in Jeruzalem en Hebron, waarbij honderden Joden omkwamen.

Tijdens de oorlog kreeg Hoesseini een warm welkom in Berlijn. Vlak na aankomst noemde hij de Joden “een altijd corrumperend element in de wereld”. Als persoonlijke gast van Hitler werd hij ondergebracht in een herenhuis, een door de nazi's geconfisqueerde Joodse school: Das Islamische Zentralinstitut. Hij kreeg een royaal salaris van meer dan $20.000 per maand, betaald uit geroofde Joodse bezittingen. SS-chef Himmler nam Hoesseini onder zijn hoede en leidde hem rond in Auschwitz, waar Hoesseini bewakers aanspoorde ijveriger de gaskamers te bedienen.

Himmler financierde in Dresden een academie voor moslims die nazigezinde regeringen in moslimlanden moest installeren. Als tegenprestatie rekruteerde Hoesseini Bosnische en andere moslimvrijwilligers voor de SS. 20.000 van hen vormden een speciale eenheid in Kroatië, waar ze talloze Servische kerken en dorpen verbrandden en burgers vermoordden, en bovendien 90% van de Bosnische Joden.

Bron: Roy H. Schoeman, Salvation is from the Jews (2003).

Roy H. Schoeman

Roy H. Schoeman werd in 1951 in New York City geboren uit Joodse ouders die nazi-Duitsland waren ontvlucht. Hij groeide op in een vrome Joodse omgeving en kreeg zijn opleiding van vooraanstaande rabbijnen, waaronder Arthur Hertzberg, Arthur Green en Shlomo Carlebach. Schoeman behaalde een BSc. aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en een M.B.A. magna cum laude aan de Harvard Business School, waar hij later marketing doceerde.
Ondanks zijn succes belandde hij in een diepe geestelijke crisis.

Zijn leven veranderde drastisch na wat hij beschrijft als een krachtige mystieke ervaring waarin hij de aanwezigheid van God ontmoette. Dit leidde tot zijn bekering tot het rooms-katholicisme, waar hij het christendom ging zien als de vervulling van het jodendom. Sindsdien is hij een prominent katholiek evangelist en spreker geworden, die zich vooral richt op de joods-katholieke dialoog en de rol van Israël in de heilsgeschiedenis.

Schoeman is vooral bekend vanwege zijn boek Salvation is from the Jews: The Role of Judaism in Salvation History from Abraham to the Second Coming (2003), dat de Joodse geschiedenis onderzoekt in het licht van de Bijbel en de katholieke theologie. Hij heeft ook programma's gepresenteerd op katholieke mediaplatforms zoals EWTN - Eternal Word Television Network - en spreekt regelmatig op conferenties en in parochies over de hele wereld.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2025