Aanvankelijk was Rottenberg lid van de NVJC, de Nederlandse Vereniging van Joden Christenen, de vooroorlogse voorloper van Hadderech. Hij vond een dergelijke vereniging wenselijk. In de Elimbode van januari 1935 noemde hij hiervoor drie redenen. Deze zijn ook vandaag nog geldig.

  1. Om ons Christelijk geloof als Joden te handhaven tegenover onze Joodse broeders die niet in de Messias geloven.
  2. Om liefde te betonen aan die Joodse broeders die om Christus’ wil alles verlaten hebben. 
  3. Om in de kerk van Christus de hoop van Israël levend te houden. Dit is van het grootste belang, zowel voor Israël als voor de kerk zelf. En als Joodse christenen moeten wij van de kerk vragen dat ze de Jood teruggeven wat God hem heeft verleend; en wel omwille van haarzelf en omwille van de komst van Gods Koninkrijk.

Het was een groot verlangen van Rottenberg dat er een Beth hamidrasj voor Joodse christenen zou komen maar een aparte kerk voor Joden wees hij ten stelligste af. Toen de vertegenwoordigers van de NJVC op een conferentie van Joodse christenen in Londen stemden vóór de stichting van een Joods-christelijke kerk voelde hij zich genoodzaakt om zijn lidmaatschap van de NVJC op te zeggen. Hij was van mening dat dit in strijd was met de Bijbel. “In Christus is immers Jood noch Griek.”

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van juni-augustus 2018