Pieter A. Siebesma

Nathan Levi Berlijn (1903-1999) uit Rotterdam kwam na de geboorte van hun oudste dochter eind van de jaren twintig tot een levend geloof in de Messias. Samen met zijn niet-Joodse vrouw raakte hij betrokken bij het werk van de ‘Nederlandsche Vereeniging van Joden-Christenen’ (NVJC) en bereidde zich voor op emigratie naar Palestina om daar in een Joods-christelijke kibboets te gaan werken. Door de onzekere politieke situatie ging dit niet door en kwamen ze in Soest terecht.

Toevoeging redactie: Dankzij de bemiddeling van de toenmalige NVJC-voorzitter dr. Jan Zalman mocht Nathan in Soest aanvankelijk de landerijen van rusthuis In de Ruimte bewerken, teneinde in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien.

In januari 1942 kwam hij via een vriend, ook een Joods christen, in contact met één van de leiders van het ondergrondse verzet. Deze vroeg hem mee te doen. Berlijn stemde daarmee in, op voorwaarde dat hij nooit een mens zou hoeven te doden, of letsel zou hoeven toe te brengen. Evenmin wilde hij treinen saboteren of bruggen opblazen. Hij wilde vooral Joden en niet-Joden buiten de Duitse concentratiekampen houden. Zo werden hij en zijn vrouw belast met het distribueren van valse persoonsbewijzen en voedselbonnen ten behoeve van ondergedoken Joden.

Hij was de meest onwaarschijnlijke kandidaat voor verzetswerk. Hij was getrouwd en ze hadden vijf kinderen. Hij zelf liep met een ster op en was daardoor extra kwetsbaar. Bovendien was hij als gevolg van een ongeluk in 1939 zwaar gehandicapt geraakt aan een been. Hij kon moeilijk lopen en fietsen. Hij kreeg daarom een vals paspoort op naam van Gijsbertus Calis, waar hij buiten zijn woonplaats Soest gebruik van maakte. Er werd een speciale fiets met drie wielen voor hem vervaardigd en hij kreeg vervolgens van een ambtenaar van de gemeente Soest een vervalst bewijs, dat hij als Jood in de gemeente Soest mocht fietsen (dit was namelijk voor Joden verboden). Hij en zijn vrouw brachten niet alleen persoonsbewijzen, maar ook Joden van en naar onderduikadressen. Ook namen ze een Joodse onderduiker in huis.

Nathan beschrijft in zijn autobiografie dat hij zeven oproepen kreeg om zich bij de Gestapo te melden en zeven keer weer naar huis werd teruggestuurd, omdat hij gemengd gehuwd was. Zijn twee broers Joseph en Leon waren ook gemengd gehuwd, maar werden wel gedeporteerd en kwamen om in Dachau.

Wanneer je zijn autobiografie leest, raak je onder de indruk van de moed van dit echtpaar, maar bovenal van hun grote vertrouwen in God. Hij en zijn vrouw baden vooraf wanneer ze op pad gingen om verzetsdaden te plegen en probeerden hierin Zijn leiding en stem te verstaan.

Uit: Messiasbelijdende Joden door de eeuwen heen, P.A. Siebesma, Houten 2019

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2020