Asaf Pelled

Wat jaren terug schreef een vriend van mij bij Jews for Jesus een evangelisatieflyer, ‘Christmas is a Jewish holiday - or at least it should be’ (Kerstmis is een Joods feest - dat zou het tenminste moeten zijn).

Opgroeiend in Israël, was ik helemaal onbekend met de kersttradities van Nederland en het westen. Tot op vandaag is het een feest waar ik me buiten voel staan. Dat heeft onder andere met onze familiegeschiedenis te maken. Chanoeka daarentegen was hét helemaal voor mij. De heldenmoed van de Makkabeeën, de guerrilla-oorlogsvoering van Jehoeda de Makkabeeër, die tot op de dag van vandaag bestudeerd wordt in het Israëlische leger, deze hielden mijn aandacht gevangen.

Later, toen ik Jesjoea als mijn Messias had omarmd, is de aantrekkingskracht van Chanoeka voor mij nóg sterker geworden. Velen beseffen het niet, maar het allereerste historische bewijs van de viering van Chanoeka is niet in Misjna of Talmoed te vinden, maar in ons Nieuwe Testament, waar we in Johannes 10 lezen hoe Jesjoea in de tempel was in de dagen van Chanoeka - ongetwijfeld om het te vieren - en door de Farizeeën uitgedaagd werd om zijn Messiaanse licht te tonen.
Met Chanoeka vieren we de her-inwijding van de tempel, hoe de kandelaar die Gods aanwezigheid symboliseert weer aangestoken werd en hoe door een handvol God-getrouwen de duisternis uit Israël verdreven werd.

Het komt me natuurlijk voor, dat ik als Messiasbelijdende Jood Jesjoea centraal stel in dit feest. Jesjoea is het licht van de wereld. Wij, Joden en niet-Joden die in Zijn Naam geloven, mogen ons nu al in zijn licht verblijden. En we geloven dat dat licht ook eens over Israël zal schijnen.
Maar hebben Chanoeka en Kerstmis iets met elkaar van doen? Wanneer ik Chanoeka vier met mijn gezin en Joodse vrienden, wijs ik erop dat Chanoeka hét bewijs vormt dat de komst van het Licht der wereld nodig was. Natuurlijk, het bekende verhaal van Chanoeka is idyllisch en heroïsch. Mattitjahoe, de trouwe priester uit Modi’in bond samen met zijn zonen de strijd aan tegen de Grieken en tegen zijn hellenistische volksgenoten, die de God van Israël wilden verruilen voor de Griekse goden. Dat valt allemaal te lezen in de Boeken der Makkabeeën, I en II. Maar de geschiedenis gaat verder, voorbij die heldenmoed en ijver. Toen het land eenmaal bevrijd was, verzuimden Jehoeda en zijn vrienden een rechtmatige koning uit Juda - de koninklijke stam - aan te stellen. In plaats daarvan bleven ze aan de macht en vestigden hun heerschappij over Israël. Die stap kan natuurlijk verdedigd worden, het was verstandig en kwam goed uit, maar het was een stap in ongehoorzaamheid - ze grepen naar macht die hen niet toekwam.
Hoe eindigde het? De dynastie van de Hasmoneeën werd een feit en met iedere generatie werd het goddelozer, totdat Mirjam de Hasmonese, vijf generaties later, met Herodes trouwde. Precies, dé Herodes uit het Nieuwe Testament, die Jesjoea wilde doden.

Chanoeka herinnert ons aan de waarheid dat menselijke ijver tekort schiet. Daarom is de profetie van Jesjoea’s menswording zo troostrijk: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.” Jesaja 9:5-6

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van december 2022