Joop Akker

Alle feesten in het jodendom worden ook thuis gevierd en voor zover dat kan met familie. Destijds zijn we als vereniging samen de seder[1] gaan vieren omdat men dan weer een familie had.

De eerste keer was in 1951. Bij Hirsch Blum in Amsterdam vierden de 33 aanwezigen de uittocht uit Egypte. Het jaar erop was er al een eigen Haggada (sederliturgie) gebaseerd op de traditioneel-Joodse Haggada maar aangevuld met Messiaanse elementen. In de daarop volgende jaren ontstond de Haggada die we nu nog gebruiken bij onze jaarlijkse sederviering.

De liederen ‘dajeenoe’ en ‘al achat kama’ zijn een opsomming van de heilsfeiten die we tijdens de sederavond vieren, en zijn vrijwel identiek. Het verschil is dat we in ‘dajeenoe’ zeggen dat iedere weldaad van God aan ons alleen al voldoende reden tot dankbaarheid zou zijn geweest.

De vertaling van ‘al achat kama’ drukken we hieronder af, met aan het eind een zin die we als vereniging hebben toegevoegd:

Al achat kama

“Hoeveel te meer reden is er nu voor ons om God dankbaar te zijn voor de vele weldaden die Hij ons bewezen heeft:

Hij heeft ons uit Egypte geleid, de Egyptenaren gestraft, hun afgoden getroffen, hun oudste kinderen gedood, ons hun vermogen geschonken, de zee voor ons gespleten, ons daardoor op een droge weg gevoerd, onze vijanden daarin laten verdrinken, ons 40 jaar in de woestijn van het nodige voorzien, ons het manna als voedsel gegeven, ons de sjabbat geschonken, ons tot bij de berg Sinaï gebracht, ons de Thora gegeven, ons in het land Israël gebracht.

En boven al deze weldaden heeft God ons de Messias gezonden, als een volmaakt offer en tot verzoening van al onze zonden!”

Omdat we in onze blijdschap nooit de tegenslagen van anderen mogen vergeten (Berachot 31a) is het volgende opgenomen, ook in onze Haggada: “Denkend aan de verslagen Egyptenaren en hun lijden, gaan onze gedachten naar een Joodse legende die verhaalt, dat de engelen zich verheugen over Farao en zijn leger, die verdronken in de Schelfzee. De Eeuwige verwijt hen: “Wat is dat! Het werk mijner handen verzinkt in het water en toch kunnen jullie liederen voor mij zingen!” - Megillah 10b en Sanhedrin 39b

[1] Seder, lett. ‘orde’, is de eerste feestelijke avond van Pesach, het Joodse paasfeest

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2023